De nieuwe regels voor intern toezicht in de jeugdzorg leggen veel nadruk op onafhankelijkheid. Iedere organisatie die onder de Wet verbetering beschikbaarheid jeugdzorg (Wvbjz) valt, moet toezichthouders hebben die hun taak kunnen uitvoeren zonder persoonlijke, zakelijke of bestuurlijke belangen.

Maar wat betekent dat precies in de praktijk? En wanneer is er sprake van belangenverstrengeling?

Wat zegt de wet precies?

De Jeugdwet bepaalt dat toezichthouders onafhankelijk moeten zijn van de jeugdhulpaanbieder of gecertificeerde instelling. Dat betekent dat zij hun toezichttaak moeten kunnen uitoefenen zonder beïnvloeding door persoonlijke, zakelijke of financiële belangen.

Toezichthouders mogen niet in een positie komen waarin hun onafhankelijkheid in het geding kan zijn. Dat is in ieder geval zo als zij:

  • Werknemer, eigenaar of leidinggevende zijn bij de organisatie.
  • Een familieband hebben met iemand binnen de organisatie.
  • Een zakelijke relatie onderhouden met de organisatie.
  • Op een andere manier financieel belang hebben bij de resultaten van de organisatie.

Ook in andere situaties kan de onafhankelijkheid in gevaar komen. VWS adviseert in elk geval situaties te vermijden waarin (de schijn van) financiële, personele of familiale belangenverstrengeling kan ontstaan.

Wanneer is er sprake van belangenverstrengeling?

De wet noemt het begrip niet in detail, maar het ministerie van VWS heeft in de toelichting uitgewerkt welke situaties in ieder geval als belangenverstrengeling worden gezien.

Daaruit blijkt dat onafhankelijkheid verder gaat dan het ontbreken van een formele relatie: ook de schijn van belangenverstrengeling moet worden voorkomen.

Situaties die volgens VWS als belangenverstrengeling gelden:

Situatie Toelichting
Zakelijke belangen De toezichthouder heeft direct of indirect een financieel belang in de organisatie, bijvoorbeeld als leverancier of via een eigen onderneming.
Familie- of persoonlijke banden De toezichthouder is familielid, partner of goede bekende van een bestuurder of leidinggevende. Of de toezichthouder is familielid van een bestuurder of leidinggevende bij een andere jeugdzorginstelling in hetzelfde verzorgingsgebied.
Dubbele functies De toezichthouder is of was bestuurder of werknemer van dezelfde organisatie in de afgelopen drie jaar (of één jaar na tijdelijke waarneming).
Bestuurder bij andere jeugdzorginstelling De toezichthouder is bestuurder bij een andere jeugdzorgaanbieder of gecertificeerde instelling in Nederland.
Toezichthouder bij andere jeugdzorginstelling De toezichthouder is ook toezichthouder bij een andere jeugdzorgaanbieder of gecertificeerde instelling die (geheel of gedeeltelijk) dezelfde werkzaamheden uitvoert in hetzelfde verzorgingsgebied.
Politieke functie met invloed op jeugdzorg De toezichthouder is burgemeester of wethouder met de portefeuille jeugdzorg of kinderbescherming, ongeacht de gemeente.
Samenwerking of concurrentie Belangenverstrengeling kan ook ontstaan bij nauwe samenwerking of gedeelde belangen tussen instellingen.
Overige afhankelijkheden Denk aan structurele adviesrelaties, financiële afhankelijkheid of nevenfuncties die de onafhankelijkheid kunnen beïnvloeden.

Het gaat niet alleen om daadwerkelijke belangen, maar ook om de schijn van beïnvloeding. Zelfs wanneer er feitelijk geen sprake is van voordeel, kan een situatie alsnog het vertrouwen in het toezicht ondermijnen.

Een toezichthouder mag wél lid zijn van het toezichthoudend orgaan van een andere instelling als die instelling andere werkzaamheden uitvoert binnen hetzelfde verzorgingsgebied of dezelfde werkzaamheden in een ander verzorgingsgebied.

Wat betekent dit in de praktijk?

De wet schrijft niet precies voor hoe belangenverstrengeling moet worden voorkomen, maar verwacht wel dat instellingen daar beleid voor hebben.

Enkele praktische richtlijnen:

  • Neem in de profielschets op dat leden van de raad van toezicht onafhankelijk moeten zijn.
  • Vraag bij nieuwe benoemingen naar nevenfuncties en mogelijke belangen.
  • Leg in het reglement van de raad van toezicht vast hoe belangen worden gemeld en beoordeeld.
  • Evalueer jaarlijks of er situaties zijn die de onafhankelijkheid kunnen beïnvloeden.

Zo wordt belangenverstrengeling niet alleen voorkomen, maar ook bespreekbaar gemaakt.

Hoe voorkom je belangenverstrengeling bij werving?

De meeste risico’s op belangenverstrengeling ontstaan al bij het samenstellen van de raad van toezicht. Het helpt om de selectie zo in te richten dat persoonlijke of zakelijke relaties geen rol spelen.

Begin met het bepalen van het gewenste profiel en de benodigde competenties en beoordeel kandidaten in eerste instantie puur op die inhoudelijke geschiktheid. Pas daarna komen namen en achtergronden in beeld.

Een transparante en gestructureerde selectieprocedure verkleint de kans op belangenverstrengeling en vergroot het vertrouwen in de uiteindelijke samenstelling van de raad van toezicht.

Waarom dit nu aandacht verdient

Met de nieuwe wet wordt onafhankelijk toezicht in de jeugdzorg een formele verplichting. Dat maakt bestaande afspraken en gewoontes niet automatisch onjuist, maar het vraagt wel om herbezinning.

De komende periode is daarom het juiste moment om te bekijken hoe onafhankelijkheid binnen de eigen organisatie wordt geborgd in beleid, samenstelling en werkwijze.

Intern toezicht in de jeugdzorg goed regelen?

Gids Intern Toezicht Jeugdzorg

Onze gids “Intern toezicht goed geregeld” helpt je stap voor stap op weg.

Je leest wat de nieuwe wet precies vraagt, of jouw organisatie onder de verplichting valt en hoe je het toezicht in de praktijk goed  regelt.

Vraag de gids gratis aan en je ontvangt hem direct per mail.

Gids aanvragen